maandag 26 oktober 2015

Lied aanleren volgens OMOKVAR model

Lied aanleren volgens OMOKVAR model

Bij deze een les om een lied aan te leren volgens het OMOKVAR model.

Ik heb gekozen voor het liedje; Timpe Tampe Tovenaar (zie audio hieronder, deze heb ik zelf ingezongen).
Ik heb een les voor groep 3/4 ontworpen.

Ontwerp
Beginsituatie: (deze verschild per klas, ik heb zelf voor het idee een aantal dingen ingevuld)
-    De K kennen dit liedje nog niet
-    De K heeft nauwelijks muziekles
-    De K gaan snel bewegen als ze muziek horen/ worden enthousiast.
-    De K vinden het leuk om te bewegen op de muziek.
-    De les vindt plaats in het klaslokaal in de kring.
Voor een goede uitgebreide beginsituatie kan je gebruik maken van een vooropgesteld lesvoorbereidingsformulier. Bijv. (GLVF 1):

Muzikale Opening
Ik vertel een verhaal over een Tovenaar die mijn moeder ooit tegen kwam. Zijn naam was Timpe Tampe Tovenaar. Hij gebruikte een rare toverspreuk om mensen in dieren te laten veranderen. In mijn moeders geval veranderde hij alle mensen in olifanten, maar mijn moeder was net op tijd gestopt met meezingen. De toverspreuk werkt namelijk alleen als je de spreuk meezingt. Mijn moeder heeft hier een liedje over gemaakt.
(Dit verhaal kan je zelf nog uitbreiden)
Ik zing het liedje voor.
Ik vraag waar het liedje over gaat. En wat hun opvalt aan het liedje.
Ik vraag mij af of ik ook kan toveren. Zou ik de kinderen in mijn klas kunnen omtoveren tot dieren? Welke dieren kennen de kinderen eigenlijk?
Ik vraag welke dieren ze kennen en hoe ze deze zouden kunnen uitbeelden zonder rond te lopen (op eigen plaats), en neem een aantal dieren met ze door.

Kern
Om te kijken of de toverspreuk echt werkt moeten de kinderen het lied wel mee kunnen zingen. Ik leer het liedje aan door middel van de weggeef methode.
Ik zing telkens een stukje voor wat de kinderen na zingen.
Eerst de eerste twee zinnen in vier stukjes, en dan de tweede twee zinnen, vervolgens het hele liedje, zonder muziek.
Timpe tampe tovenaar- kom vertoon je kunsten maar. (eerste stukje, tweede stukje, hele zin)
Timpe tampe tovenaar- wij zijn klaar. (eerste stukje, tweede stukje, hele zin, twee zinnen achter elkaar zonder muziek).
Hatsjie kiele kiele knotsie bom- bimbam basie paardeblom. (eerste stukje, tweede stukje, hele zin)
‘k maak van jullie olifanten- bimbam bom. (eerste stukje, tweede stukje, hele zin, twee zinnen achter elkaar zonder muziek)

Verwerking
Dan gaan we klassikaal het liedje zingen op de muziek. Zie link voor karaoke versie: Karaoke timpe tampe tovenaar Dit doen we 2x.
Ik vraag de kinderen wat ze van het liedje vinden. Wat valt ze op? Is het een moeilijk liedje om te zingen? Wat zijn de valkuilen van de tekst?

Afsluiting
We zingen het lied nogmaals, nu mogen de kinderen erbij gaan staan. De kinderen zingen de eerste drie regels mee en de laatste regel zing ik alleen; hierbij noem ik telkens een ander dier dat de kinderen dan kort mogen uitbeelden. (Dit herhaal ik een aantal keer. Denk aan; giraffe, flamingo, aap, konijn, pinguïn)

Reflectie
Ten slotte wordt er gekeken naar hoe het lesplan en de uitvoering in de praktijk overeenkomen. Wat ging goed en wat kan beter?

Hopelijk kunnen jullie hier iets mee en heb ik jullie iets nieuws kunnen leren.
Elisa

vrijdag 23 oktober 2015

Luisteropdracht

Luisteropdracht

Ik heb een luisteropdracht gemaakt met gebruik van een stappenplan uit het boek “Nieuw geluid”. De luisteropdracht is voor de bovenbouw.

Ik heb gekozen voor een stuk dat “koffiebekertjes” heet. Ik heb het stuk gevonden op YouTube en het sprak mij aan omdat het stuk is gemaakt met het gebruik van (alleen) koffiebekertjes. Het leek mij leuk om hier een les aan te besteden om kinderen te leren dat je niet alleen instrumenten nodig hebt om muziek te maken.

Stap 1Betekenis: het stuk geeft betekenis omdat de kinderen vast wel eens een plastic bekertje hebben gezien. Ze hebben hier associaties mee.
Vorm: Er is weinig herhaling, er is veel contrast en variatie in de ritmes.
Klank: De klankduur is telkens hetzelfde, het zijn korte klanken. Er zit weinig variatie in de klankhoogte en klanksterkte. De klankkleur blijft door het continue gebruik van bekertjes ook hetzelfde.
Alle luisterstijlen kunnen gestimuleerd worden.
Analytisch, door goed te luisteren, hoor je terugkerende patronen in de muziek?
Motorisch, door te bewegen op het ritme.
Creatief, door een verhaal te bedenken bij de muziek, doordat het een bepaalde stemming met zich mee brengt.
Sociaal, door het stuk met de hele klas te luisteren.
Musicerend: door te luisteren naar het gebruik van verschillende instrumenten.

Stap 2: Ik denk dat de kinderen vooral motorisch en musicerend luisteren naar dit muziekstuk. Het ritme kan opzwepend helpen waardoor bewegingen snel gemaakt kunnen worden. Daarnaast denk ik dat de kinderen (als ze het filmpje bij het muziekstuk niet zien) benieuwd zullen zijn naar het instrument dat wordt gebruikt.
Je kan kinderen laten ontdekken waarmee het muziekstuk gemaakt is. Dit eventueel met kleine hints, of door een aantal dagelijkse voorwerpen te laten zien (na het luisteren van het muziekstuk), kinderen kunnen dan kiezen/nagaan welk voorwerp het beste zou passen.

Stap 3: Het lijkt mij leuk om de kinderen in groepjes ook een stuk zoals deze te laten maken. Ik zou dit ook met plastic bekertjes laten doen (maar je kan hier ook andere voorwerpen uit het dagelijks leven voor gebruiken). Afhangend van het niveau van de klas op muzikaal gebied kan je een tijd meegeven dat het stuk moet duren, bijvoorbeeld 1 minuut.

Stap 4: De kinderen zijn tijdens het maken van hun eigen muziekstuk bezig met analyseren, bewegen, (eventueel noteren), creëren en musiceren. Daarnaast moeten de kinderen goed overleggen en naar elkaar luisteren.

Stap 5&6: De didactische werkvorm die gebruikt wordt is het werken/verwerken van het muziekstuk in groepjes. Hierbij wordt dus gebruik gemaakt van coöperatief leren, de kinderen kunnen dingen van elkaar leren.

Stap 7: De les kan geopend worden door als leerkracht verschillende geluiden te maken met voorwerpen uit de klas. (Dit kan onopvallend zodat de kinderen dit kunnen gebruiken met het ontdekken van het instrument van het muziekstuk, Hier wordt dus verder geen aandacht aan besteed. Pas na het luisteren van het muziekstuk kan dit ook opvallend/expres gedaan worden waarna je de kinderen kan vragen met welk voorwerp het muziekstuk gemusiceerd is. daarna kan je vragen met welke voorwerpen uit het dagelijks leven zij muziek zouden kunnen maken. Eventueel vragen naar voorspellingen van geluiden bij bepaalde voorwerpen.

Stap 8: Ik zou deze opdracht nabespreken door de groepjes hun muziekstukje op te laten voeren en door na de vragen welke geluiden er allemaal met de bekertjes gemaakt kunnen worden, en hoe. (Zijn deze geluiden hoog/laag, wat kunnen ze vertellen over het ritme)

Stap 9: Ik heb de opdracht uit laten voeren door mijn broertje en zusje. Zij vonden het een leuke opdracht. Ze vonden het leuk te zien dat je ook muziek kan maken met dagelijkse voorwerpen. Mijn zusje gaf aan het een leuke opdracht te vinden omdat ze recent nog “de cup song” met haar vriendinnetjes probeerde na te doen. Dit lijkt daarop alleen mag je zelf iets verzinnen.
Het is misschien wel handig om een vast aantal verschillende handelingen vast te stellen. Zodat de kinderen hiermee gaan experimenteren. Mijn broertje riep namelijk al meteen dat hij ook een minuut lang hetzelfde kon doen. En dit is natuurlijk niet wat ik wilde bereiken. Het lijkt mij leuk om kinderen creatief aan het denken te zetten over het gebruik van muziekinstrumenten.

Stap 10: Ik zal bij het uitleggen van de opdracht nu ook aangeven hoeveel verschillende geluiden/handelingen er minimaal gebruikt moeten worden. En zou de tip meegeven dat niet alle kinderen tegelijk hetzelfde moeten doen, je kan ook verschillende handelingen tegelijk maken.

Hopelijk heb ik jullie hiermee voldoende geïnformeerd.
Tot de volgende keer!
Elisa

zaterdag 17 oktober 2015

Grafische partituur

Grafische partituur

Bij deze mijn eerste opdracht voor muziek. Hiervoor moest ik een grafische partituur maken, een vorm van muzieknotatie. Hiervoor kan je woorden, plaatjes en zelfbedachte symbolen gebruiken.
Ik heb ervoor gekozen om drie verschillende vormen te maken, zodat het verschil goed te zien is. Alle drie de notaties zijn hetzelfde alleen anders genoteerd. Zie afbeeldingen hieronder.
(Ik heb geprobeerd een verhaaltje van een kat die een muis vangt weer te geven, er zit ook nog een hond in het verhaal die zich er een beetje mee bemoeid. Maar je kan natuurlijk ook zelf een betekenis aan de muziek/het verhaaltje geven. Misschien horen jullie er wel iets heel anders in!)

KVB-model:
Klank: ik heb de hoogte aangegeven door woorden/plaatjes/symbolen hoog en laag te plaatsen. Alle geluiden zijn kort (anders had ik de woorden/plaatjes/symbolen uitgerekt). De sterkte is te zien aan de dikheid van de woorden/symbolen. Bij de plaatjes is dit te zien aan de grootte van de afbeelding.
Vorm: er is gebruik gemaakt van herhaling door meerdere malen gebruik te maken van dezelfde geluiden (zie de miauw/poes/rechthoek. en de piep/muis/driehoek). Ik heb gebruik gemaakt van contrast door veel gebruik te maken van hard/zacht.
En variatie heb ik terug laten komen in de verschillende geluiden en de hoogtes hiervan.
Betekenis: de partituur geeft betekenis voor kinderen omdat ze de geluiden van een poes. muis en hond kennen. Ze kunnen zich een beeld vormen bij de eventuele betekenis, en kunnen hier een eigen gevoel bij vormen. Ze snappen wat de woorden/plaatjes/symbolen betekenen. 

Tot de volgende keer!
Elisa